Wat zijn de eigenheden van die Japanse fotografische stijl?
"Gedurende de geschiedenis en zeker in de 20e eeuw volgde en kopieerde Japan nog veel de stijl van het westen. Maar omdat zoveel Japanners fotografeerden en zo’n aparte cultuur hebben, ontwikkelden ze toch een eigen fotografische stijl."
"Je ziet die ommekeer naar een eigen stijl in fotografie en beeldtaal in de jaren ‘60 met Daido Moriyama en het Japanse magazine Provoke. De foto’s zijn niet scherp, bewogen, ze tonen fragmenten van objecten en tasten de grenzen af van wat fotografie is. Op dat moment zie je echt dat ze met hun fotografie andere dingen doen dan men in het westen doet."
"Daarnaast zie je dit ook in de technieken en materialen die ze gebruiken, zoals het zelf maken of printen op washi-papier, een traditioneel Japans papier dat een bijzondere textuur en uitstraling geeft aan de foto's. Een andere techniek is het gebruik van bepaalde printmethoden, zoals cyanotypie, waarbij geen duidelijke randen zichtbaar zijn en het beeld een vloeiender, meer organisch gevoel heeft. Dit past goed bij de Japanse esthetiek van wabi-sabi dat de nadruk legt op imperfectie."
"Je ziet ook dat veel westerse fotografen geïnteresseerd zijn in Japanse fotografie en filosofie en er hun inspiratie uit halen. De Japanners zelf zijn bijvoorbeeld niet zo actief bezig met wabi-sabi, het maakt gewoon inherent deel uit van hun cultuur. Ook omgekeerd hebben Japanse fotografen zich geïnspireerd door westerse fotografen. Zo heeft Daido Moriyama bijvoorbeeld ook enorm veel gekeken naar William Klein."
Benaderen Japanse fotografen hun onderwerpen of thema’s ook anders dan westerse fotografen?
"Japanners kiezen vaak een specifiek onderwerp en gaan daar helemaal in door. Je hebt bijvoorbeeld Toshio Shibata die foto’s maakt van structuren als bruggen en dammen in het natuurlijke landschap. Dat doet hij al sinds eind de jaren ‘80 en dat verandert niet, hij is daar zo gefocust op. Een ander voorbeeld is ook de bekende serie over de zee en over theaters van Hiroshi Sugimoto. Dat zijn reeksen van honderden prachtige foto’s. Het is gek voor een westerse fotograaf om zo door te gaan op één onderwerp en dat helemaal uit te kiemen. Zij willen al snel iets anders doen."
"Bij Japanners gaat het veel om vakmanschap, het verfijnen en perfectioneren van hun product. Fotografie gaat ook nog vaak door van een generatie op een andere generatie."
"Daarnaast denken Japanners heel veel in boeken wat ook historisch-cultureel bepaald is. Ze kopen weinig kunst, maar er is een enorme fotoboekencultuur. Japanse kamers zijn zo klein dat er geen ruimte is om iets aan de muur te hangen dus verspreiden ze deze via boeken. Er worden er enorm veel geproduceerd. Fotoboeken zijn inmiddels een van de belangrijkste exportproducten in de Japanse kunstwereld. Voor zo’n fotoboek heb je ook héél veel foto’s nodig, een serie van 100 of 200 of 500 foto's. Ook dit is dus een opvallend verschil."