© Eva Donckers

Op bezoek in het co-working atelier van Matthieu Litt

De carrière van Matthieu Litt raakte in een stroomversnelling na de lancering van ‘Horsehead Nebula’, een reeks waarvoor hij naar de steppes van de voormalige Sovjet-Unie reisde. Litt, die begon als grafisch ontwerper, exposeerde zijn werk sindsdien in binnen- en buitenland en publiceerde twee fotoboeken. Hij is gefascineerd door de menselijke invloed op een landschap en de complexe connectie met natuur. Recent was op het UNSEEN-festival in Amsterdam nieuw werk van hem te zien, het resultaat van een residentie op een boot op de Arctische Oceaan. Ik tref hem in zijn “basecamp te Luik”, zoals hij het graag noemt, waar hij momenteel de laatste hand legt aan de bijhorende publicatie. Zijn atelier is gelegen in een groot herenhuis, een gebouw dat hij deelt met een aantal andere kunstenaars. 

tekst en foto's: Eva Donckers (9/3/2023)

Je zit hier in een mooi, oud herenhuis. Hoe ben je bij dit atelier terecht gekomen?

Het is eigenlijk een oude woning van de familie van een collega en we kregen de kans hier een residentie te maken. Ik beschikte hiervoor al over een atelier  in een oud magazijn in Luik dat ik deelde met zes andere kunstenaars, maar we zijn collectief naar dit pand verhuisd. Het idee vanuit een huis te werken sprak ons allen aan, waar we nu ook de mogelijkheid hebben om het te verdelen in meerdere kamers die elk een ander nut hebben.

© Eva Donckers
© Eva Donckers
In een gedeeld atelier kan ik meer motivatie vinden door een gedeelde werksfeer en nodig af en toe anderen uit voor discussies. Ik wil graag in connectie staan met anderen en niet hele dagen alleen werken.

Welke functies hebben deze verschillende ruimtes in het ateliergebouw dan? 

Het gebouw is onderverdeeld in meerdere ateliers, waarbij alles gedeeld wordt. Zo hebben we op de benedenverdieping een studio gebouwd voor commercieel werk en op de eerste verdieping een gemeenschappelijke bureauruimte. Al is iedereen meestal met een eigen project bezig in de bureauruimte, toch heb je een collegiaal gevoel. Daarnaast is een atelier waar ik werken archiveer en aan autonome projecten werk. De noden per persoon verschillen. Ik heb bijvoorbeeld veel opslagruimte nodig, maar in dit gebouw zijn voldoende mogelijkheden om de verschillende behoeftes in te vullen.

Waarom had je de nood om in een atelier te werken?

Vanaf het project ‘Horsehead Nebula’ in 2015, waarbij ik voor het eerst tentoonstelde, had ik nood aan meer ruimte om te werken. Ik moest bijvoorbeeld tests maken voor de tentoonstellingsruimte en wou de foto’s op werkelijke schaal voor me zien. Daarnaast voelde ik ook de nood om in de context van een groepsatelier te werken. Voordat ik me volledig toelegde op mijn praktijk als fotograaf, werkte ik als grafisch ontwerper voor studios en agentschappen. Vanaf het moment dat ik daarmee stopte, bracht ik mijn werkdagen alleen door. In een gedeeld atelier kan ik meer motivatie vinden door een gedeelde werksfeer en nodig af en toe anderen uit voor discussies. Ik wil graag in connectie staan met anderen en niet hele dagen alleen werken.

© Eva Donckers

Een boek als eindpunt

Je hebt enkele boeken gepubliceerd en ontwerpt nu op freelance basis af en toe boeken voor andere kunstenaars. Welke motivatie haal je daaruit in een markt waarin vele boeken verschijnen?

Voor mij hangt de publicatie van een boek samen met het eindpunt van een project. Al is dat eerder mentaal, want de prints blijven op diverse manieren geëxposeerd tijdens tentoonstellingen. Daarbij brengt het maken van boeken me in contact met anderen, iets wat ik een belangrijke waarde vind. Het grote aanbod van publicaties is een uitdaging, maar ik geloof als het onderwerp van een project noodzakelijk is voor jezelf, dat het ook anderen zal aanspreken. Daarbij is het belangrijk om over het conventionele heen te gaan en niet enkel aan de verhaallijn te denken. Het ontwerp moet samenvallen met het idee achter een project. Momenteel ben ik dit aan het aftasten bij het ontwerpen van een nieuwe publicatie ‘Terra Nullius’ een project gemaakt tijdens mijn residentie op de Atlantische oceaan. Daarnaast is het boek een handige tool om werk te delen en tonen.

In mijn atelier begint altijd het tweede deel van een werkproces. Het is mijn 'basecamp' waar ik me na het fotograferen terugtrek om te reflecteren en een geheel te maken van het werk. Ik laat projecten graag even rusten, dus neem tijd tussen het fotograferen het bekijken van de foto’s.

Je laatste project ‘Terra Nullius’ toont veel abstracter in vergelijking met je eerder werk, zoals ‘Horsehead Nebula’ waarbij het narratieve heel belangrijk was. Vanwaar die shift?

Ik vind het belangrijk om mezelf te blijven uitdagen. Al mijn projecten reflecteren over de impact van de mens op zijn omgeving en de ruimte in een landschap, maar ik wil qua aanpak niet in herhaling vallen. Ik wil mezelf verrassen en door een nieuwe benadering te kiezen, blijf ik het plezier vinden in het maken van de reeksen.

Speelt jouw atelier ook een rol in jouw werkproces, bijvoorbeeld voor ‘Terra Nullius’?

Voor dit project verbleef ik in 2019 een maand lang op een boot in residentie op de Arctische oceaan aan de kust van Groenland. Ik focuste op het analoog vastleggen van het arctische landschap, waarbij ik niet te veel onderzoek op voorhand deed. In mijn atelier begint altijd het tweede deel van een werkproces, waarbij ik eerst de negatieven laat ontwikkelen. Het is mijn 'basecamp' waar ik me na het fotograferen terugtrek om te reflecteren en een geheel te maken van het werk. Ik laat projecten graag even rusten, dus neem tijd tussen het fotograferen het bekijken van de foto’s. 

Werk je in die tussentijd dan ook aan nieuwe projecten?

Inderdaad. Wanneer ik het ene project laat rusten, begin ik aan iets anders. Het kan daarom enkele jaren duren voordat een project afgerond is. Nu werk ik bijvoorbeeld aan het boek van ‘Terra Nullius’, maar daarnaast ook aan een publicatie van ‘Oasis’, waarvoor ik in 2020 de foto’s maakte in de buurt van Luik. Mijn opdrachten als freelancer lopen tussendoor ook verder. Het is een organisch proces. Vaak leeft een reeks al via verschillende tentoonstellingen, elke keer op een andere manier, en volgt daarna nog een publicatie. In het verleden liep de lancering van een boek samen met een expo, maar dit bezorgde me veel onnodige stress. Nu laat ik deze twee apart bestaan en heb ik meer tijd om de projecten te finaliseren. 

© Eva Donckers
© Eva Donckers

Het belang van intuïtie

Op het fotofestival in UNSEEN in Amsterdam toonde je analoge prints van ‘Terra Nullius’. Maak je deze ook in je atelier?

Nee, dit was een samenwerking met Teo Becher. Meestal maak ik inktjet prints, dus met deze analoge beelden was het een andere manier van werken. Het was echt trial and error om tot het perfecte eindresultaat te komen. Eén foto had vaak meerdere belichtingen en de hele reeks zijn eerder abstracte beelden. Het was ook een zoektocht naar de juiste kleuren. Het was eenzelfde benadering qua onderwerp als mijn andere projecten, maar een uitdaging om het op een andere manier over te brengen. Ook dit zorgt er voor dat je niet in een vaste werkwijze valt, maar laat bijvoorbeeld ruimte voor intuïtie waardoor mijn werkwijze automatisch verandert.

Is intuïtie een belangrijke factor in jouw werk?

Grappig dat je dit vraagt, want mijn nieuwe reeks gaat hierover. Het is een belangrijk onderdeel van mijn werkwijze, maar ik vind dat we als maatschappij vaak te ver weg staan van ons instinctief gevoel. Dit begon me tegenwoordig meer te fascineren en zocht daardoor contact met sjamanistische en holistische praktijken waarbij intuïtie omarmd wordt. Rituelen en beoefenaars zijn over heel de wereld te vinden, maar mijn interesse ligt meer in de praktijken die vlakbij te vinden zijn. Over de rituelen zocht ik naar meer informatie, onder andere via een historicus, en ik kreeg ook toegang tot enkele archieven van musea. Het is een nieuw onderwerp dat ik aan het ontdekken ben en ik weet nog niet exact waar het naartoe gaat.

Klinkt goed, ik ben alvast heel benieuwd!

Het is geen evident onderwerp, maar een interessante zoektocht om dit in beeld te brengen. Wat ik wel met zekerheid weet, is dat het het waarschijnlijk ook een boek wordt. (lacht)

___________