'White Fan', H.S.W. Haweis en H.A.V. Coles (uit de RPS-expo van 1903)

Fotografie van wetenschap naar kunst (1903)

In het laatste artikel van onze reeks rond de Royal Photographic Society zijn we – haast symbolisch – aanbeland bij het begin van een nieuwe eeuw. De fotovereniging die het langslopende fotomagazine ter wereld publiceert, viert in 1903 haar vijftigste verjaardag. Fotografie evolueerde in die 50 jaar van de speeltuin van wetenschappers naar een medium dat gebruikt wordt door kunstenaars en dat via nieuwe innovaties zijn weg baande naar het brede publiek. Over heel de wereld – ook in België – beginnen lokale fotoclubs als paddenstoelen uit de grond te schieten. Langzaam begint fotografie een kunstvorm te worden.

tekst: Jolan Bollen (1/06/2023)

Een medium met een eigen stem

In 1903 was fotografie iets helemaal anders dan toen de Royal Photographic Society in 1853 boven het doopvont gehouden werd. Het werd toen nog in de eerste plaats beoefend door wetenschappers en DIY-knutselaars die experimenteerden met lichtgevoelige chemicaliën. In hun Photographic Journal en tijdens hun meetings lag het accent op het uitwisselen van formules, recepten, tips en tricks. Fotografie fascineerde hen omdat je er de werkelijkheid mee kon vastleggen en zaken kon documenteren. Goeie foto’s waren in de eerste plaats foto’s die iets unieks wisten te capteren, zoals een vulkaanuitbarsting, een zonnevlek of een nijlpaard. Fotografie was wetenschap en vroeg enorm veel expertise. Artistieke expressie was minder aan de orde. 

'Gathering upon the strand', B. Gay Wilkinson (uit de RPS-expo van 1896)

In de late 19e eeuw onstond er echter een tegenbeweging, niet toevallig wanneer de fotografie technisch toegankelijker begint te worden. In Engeland werd in 1892 ‘The Brotherhood of the Linked Ring’ opgericht, een nieuwe fotosocieteit met roots in de vrijmetselarij, die er voor pleitte om de esthetiek bij fotografie op gelijke hoogte met de techniek te plaatsen: fotografie moest volgens hen zowel kunst als wetenschap zijn. In 1902 richtten in de VS Alfred Stieglitz en Edward Steichen met de ‘Photo-Secession’ een gelijkaardige beweging op die zich – zoals de naam zegt – letterlijk wilde afscheiden van de traditionele blik op fotografie. Overal ter wereld werden er fotoclubs opricht die hun voorbeeld volgden.

Artistiek fotograferen werd toen vooral geïnterpreteerd vanuit de schilderkunst. Veel artistieke fotografen waren in die tijd ook schilder en veel schilders maakten voor hun werk gebruik van fotografie. ‘Picturalisme’ heette deze stroming, die we de eerste kunststroming in de fotografie zouden kunnen noemen. De link met de schilderkunst zien we ook terug in de beelden uit de jaarlijkse tentoonstelling van de RPS, waarvan er sinds het einde van de 19e eeuw ook een selectie gepubliceerd werd in hun tijdschrift (zie foto's boven, links en onder). We zien tussen de inzendingen pittoreske landschappen, schilderachtige portretten en beelden van zeelui of boeren die doen denken aan naturalistische schilderijen uit die tijd. De blik van deze fotografen wordt dan misschien nog geïnspireerd door de schilderkunst, langzaamaan begint de fotografie als medium een eigen stem te ontwikkelen.

'Extenuating Circumstances', Constace H. Ellis (uit de RPS-expo van 1903)
'Portrait', H. Walter Barnett (uit de RPS-expo van 1900)
De interesse in dit onscherpe effect illustreert dat de fotografie als medium een eigenheid begint te krijgen.

‘Bokeh’ met een geurtje aan

In het Photographic Journal van ons Koninklijk fotoclubje begint de nieuwe eeuw niet met een gelukkig nieuwjaar of beste wensen maar, zoals we dat van hen gewoon zijn, nuchter en professioneel: met uitvoerige analyse van de boekhouding. Want een boekhouding die klopt, is de beste voorbode voor een gelukkig nieuw jaar. 

Daarin zien we de RPS groeien en ook de kosten stijgen voor zaken als personeel en materiaal, maar ook omdat er voor luxueuzere zalen voor de tentoonstellingen wordt  geopteerd. Gelukkig vindt de club een passende oplossing: advertenties. Sinds het begin van de eeuw zien we bij elke druk advertenties verschijnen van fotomateriaal met daarbij ook namen als Ilford, Kodak en Carl Zeiss die vandaag nog steeds actief zijn. Fotografie begint een commerciële markt te worden.

Ook iets nieuws dat rond de eeuwwisseling de kop opsteekt, is de fascinatie voor wat we nu ‘bokeh’ noemen. ‘Bokeh’ is een Japanse term voor het effect van ronde lichtreflecties in een onscherpe achtergrond. Voor het eerst zien we portretlenzen met een f-stop van 4 verschijnen. De interesse in dit onscherpe effect en zeker in de lichtvervorming van bokeh, is echt iets zuiver fotografisch, dat verder gaat dan de onscherpte van het menselijk oog bijvoorbeeld. Het illustreert dat de fotografie als medium een eigenheid begint te krijgen en dat mensen beginnen experimenteren met fotografische effecten, op zoek naar een bepaalde impressionistische sfeer of expressie, eerder dan puur de realiteit te willen weergeven.

In een andere artikel lezen we over de eigenaardige experimenten van een Zwitserse dokter die foto’s ontwikkelde met menselijke urine. Hij gebruikte urine als een bron van ammoniak voor het ontwikkelen van fotografische afdrukken. Urine bevat ureum, dat via een proces van hydrolyse kan worden afgebroken tot ammoniak, dat nodig is om de ontwikkelaar te activeren en het beeld op het fotopapier te laten verschijnen. De nadelen? Men rapporteert een onaangename geur tijdens het "opwarmen van de urine om de juiste temperatuur te bekomen" en dat "de variabiliteit van het ammoniakgehalte afhankelijk is van het individu en hun dieet", wat de kwaliteit van de afdrukken beïnvloedt. 

'Miss N.', Gertude Käsebier (1905) (portet van Evelyn Nesbit)

Het einde van een generatie

Het aanbreken van een nieuwe eeuw betekende onvermijdelijk het afscheid van de vorige eeuw, van een tijd waarin de fotografie ontstond en van een oude generatie pioniers die het toneel verliet. In de winter van 1902 namen we bijvoorbeeld afscheid van Dr. Richard Leach Maddox, de veteraan die bekend staat als de uitvinder van de droge plaat. (meer hierover lees je in dit artikel). Enkele maanden later zou ook James Glaisher, een oude rot die lange tijd als voorzitter van de club diende, overlijden.

Het is duidelijk dat een nieuwe generatie fotografen stond te popelen om het medium van de fotografie verder te verkennen. Figuren als Edward Steichen, Alfred Stieglitz en Gertrude Käsebier omarmden de fotografie als een nieuwe kunstvorm om hun persoonlijke visie en emoties mee over te brengen. In de jaren 1920 zouden we zelfs kunstenaars als László Moholy-Nagy en Man Ray krijgen, die in hun fotogrammen met directe belichting experimenteerden, abstracte vormen en constructivistische composities. Ze zouden de grenzen van de traditionele fotografie verleggen en beelden creëren die de realiteit transformeren tot een visueel spel van vormen, lijnen en licht. 

Onze Britse gentlemen blijven echter trouw aan hun originele insteek. De RPS heeft soms wel oog voor het artistieke, maar het blijft een club van en voor techneuten. Het onderzoek van wetenschappers zoals zij zal de fotografie nog steeds vooruit helpen – kleurfotografie staat bijvoorbeeld hoog op hun agenda – maar inhoudelijk staan de experimenten van RPS-leden mijlenver af van de artistieke intenties van Stieglitz en co.

Nog verderaf stonden de miljoenen nieuwe Brownie-fotografen. Kodak lanceerde in februari 1900 immers hun legendarische ‘Brownie’, een bordkartonnen model, dat stukken goedkoper was dan hun eerdere toestellen (zie vorig artikel). Waar je in 1888 nog $25 betaalde voor een Kodak-camera, moest je voor de Brownie nog slechts $1 neertellen. Omgerekend naar de huidige prijzen, zou dat €35 zijn, de prijs van anderhalve wegwerpcamera bij het Kruidvat, zeg maar. Een zeer grote groep mensen kon plots een fotocamera betalen én hun filmpjes voor $0,75 laten ontwikkelen. Terwijl sommige fotografen chemische formules uitwerkten of ammoniak destilleerden uit hun eigen urine, hoefden zij enkel nog op de knop te duwen. Kodak deed de rest.

“Wat is ons doel?”

Deze reeks afronden doen we met een tekst uit 1902 uit The Photographic Journal van RPS, een betoog van Linked Ring-fotograaf William Smedley-Aston. Bij de opening van de RPS-tentoonstelling van dat jaar, sprak hij zijn collega-fotografen als volgt toe:

“Laten wij, die veel tijd, geld en zelfs talloze donkere uren besteden aan het maken, bewerken en inkaderen van onze bescheiden inspanningen, even stilstaan en onszelf de vraag stellen: wat is ons doel?

Sommige fotografen streven enkel naar erkenning van hun slimheid, terwijl anderen tevreden zijn als hun werk opvallend is, ongeacht de kwaliteit ervan. Sommigen koesteren het label 'excentriek' en 'ongebruikelijk', terwijl anderen onvermoeibaar werken om de nieuwste afdruktrucs en technieken te interpreteren, in de hoop als vooruitstrevend te worden beschouwd. Er zijn er ook die tevreden zijn wanneer hun werk wordt verward met iets anders dan een foto, zoals een ets of mezzotint. Sommige fotografen pochen over hun originaliteit, terwijl anderen geloven dat hun genialiteit alleen erkend zal worden als hun werk op alle mogelijke manieren extravagant is.

Vandaag de dag lijken we het onfeilbare criterium van cultuur, eerlijk en degelijk werk, en een waar gevoel voor gepastheid uit het oog te zijn verloren.

De problemen begonnen toen sommige fotografen van het ingenieuze soort besloten om een kunstmatige zachtheid en overdrijving toe te passen op onderwerpen die niet natuurgetrouw waren. Ze beschouwen zichzelf als onfeilbare beoordelaars, waarbij hun eigen grillen en methoden van overheersend belang zijn. Deze stijl legt de nadruk op kunstmatige effecten in plaats van oprechtheid en directheid, die de fundamenten vormen van goede kunst.

Echte originaliteit kan niet afgedwongen of gekunsteld worden. Hij komt natuurlijk en onbewust, zoals een goed karakter.

Een andere zorgwekkende trend onder jonge fotografen vandaag is de obsessie met originaliteit. Deze zoektocht naar originaliteit is echter misplaatst, aangezien echte originaliteit niet afgedwongen of gekunsteld kan worden. Ondanks dat klagen veel fotografen over een gebrek aan originaliteit en moedigen ze anderen aan om zich te laten gaan en risico's te nemen. Maar ware originaliteit, zoals een goed karakter, komt natuurlijk en onbewust. In plaats van zich uitsluitend op originaliteit te richten, stellen we voor dat de beste manier om originaliteit in de fotografie te bereiken simpelweg is om goed werk te leveren. Er zijn voldoende kansen in dit vakgebied, met relatief weinig concurrentie. Degenen die zich uitsluitend richten op originaliteit zullen waarschijnlijk de bal misslaan, omdat een hang naar verandering vaak het oordeelsvermogen vertroebelt en het vermogen om te zien wat echt goed en mooi is, aantast. Zoals Ruskin heeft gezegd: "verkeerd zien is erger dan blindheid!"

Wanneer iemand mij vraagt of ze aan fotografie moeten beginnen, begin ik altijd met ze te vragen waarom ze het willen doen en wat ze hopen te bereiken. Het eerste en belangrijkste doel is om het onderwerp werkelijk te zien en te begrijpen. Dit betekent de tijd nemen om te observeren en de details te waarderen, en streven om ze op een manier vast te leggen die hun essentie nauwkeurig weergeeft. Hoewel het onmogelijk is om de schoonheid van de natuur volledig te reproduceren, benadert een ware kunstenaar zijn onderwerp met oprechtheid en empathie, en doet zijn best om het op een authentieke en betekenisvolle manier weer te geven.

Als je geen voldoening vindt in je werk, mis je de ware filosofie van het leven. Helaas zijn de tijden veranderd en werken de meeste mensen nu voor het geld, niet uit liefde. Gelukkig erkennen velen nog steeds de waarde van goed vakmanschap.

Het was essentieel voor Holbein, Botticelli en talloze andere meesters. In de fotografie is het zelfs nog belangrijker, en we moeten de techniek van ons proces beheersen als we het hoogste niveau van succes willen bereiken. Helaas proberen velen fotografie te gemakkelijk en oppervlakkig te maken, en missen ze de waarde van techniek. Echt succes zal altijd langzaam komen, en we moeten vreugde vinden in ons werk en onze beloning zoeken in het proces van het beheersen van ons ambacht.

Wat is dan ons doel? Het is om de natuur te zoeken en te vereren, of het nu in menselijke vorm is of in landschappen. We moeten voorwaarts gaan, zoals Kipling zegt, "ieder voor de vreugde van het werk, en ieder in zijn eigen ster", de natuur waarnemen in haar veranderende wisselvalligheden, ontdekken wat voor ons de meest aansprekende aspecten zullen zijn, en haar misschien het liefst liefhebben in de prachtige kledij van zonneschijn. Zodra we ons onderwerp vinden, moeten we geen moeite, gedachte of inspanning sparen om te representeren en te interpreteren wat we hebben gezien, zo trouw en waarheidsgetrouw als we kunnen binnen de grenzen van ons ambacht. Zien en doen, aanschouwen en verbeelden, en in ons geval, oprecht waarnemen en goed fotograferen, zijn de eerste en laatste doelstellingen. Dit vormt het fundament van onze bezigheid.”

__________

Zelf grasduinen in de archieven van dit tijdschrift kan via de archiefpagina van de Royal Photographic Society: