© Nuginuk (reddit)

Kan je schoonheid bestuderen?

Mooi of lelijk? Deze banale vraag flitst dagelijks talloze keren door ons hoofd, vaak op de meest uiteenlopende manieren en zonder er zelfs echt bij stil te staan. Toch spelen onze esthetische ervaringen een belangrijke, soms zelfs bepalende, rol in ons leven. Van de woonplaats die je kiest omwille van het uitzicht, tot je kledij en je partner. Intuïtief voelt esthetiek niet aan als willekeur, maar toch kunnen we volgens de bekende dooddoener over smaak ook niet discussiëren. Of toch? Zit er een lijn in wat we ‘mooi’, ‘aangenaam’ of ‘aantrekkelijk’ vinden? Kan iets ongrijpbaar en mysterieus als smaak of schoonheid gedefinieerd, begrepen en bestudeerd worden?

Tekst: Nathalie Vissers (09/12/2021)

'School van Athene', Raphael

Over smaak valt wel te twisten?

Het denken over esthetische gewaarwordingen is niets nieuws. Het woord ‘esthetiek’ vindt haar oorsprong in het oude Griekenland bij het woord ‘aesthetikos’, wat zintuiglijke waarneming betekent – een vrij neutrale term dus. Tegenwoordig gebruiken we het woord esthetiek meer om te spreken over evaluaties op basis van smaak. In de oudheid was deze benadering veel algemener. Toen benaderde men schoonheid en lelijkheid haast als objectieve begrippen. Filosofen in het oude Griekenland bogen zich dan ook veelvuldig over de vraag hoe ze schoonheid konden definiëren. De taferelen en gesprekken tussen deze filosofen zoals uitgebeeld in de ‘School van Athene’, de bekende fresco van Raphael, zouden dus evengoed over schoonheid kunnen gaan. Aristoteles bijvoorbeeld (centraal in het schilderij, met de blauwe mantel) schreef al in 350 voor Christus: “De belangrijkste soorten van schoonheid zijn orde, proportie en definitiefheid, en deze zijn met name gemanifesteerd in de wiskundige wetenschappen”. (1) 

Wetenschap en schoonheid lagen voor de Grieken niet ver uit elkaar.

Wetenschap en schoonheid lagen voor de Grieken dus niet ver uit elkaar. Op basis van onderlinge verhoudingen kon schoonheid zelfs wiskundig berekend worden. Denk bijvoorbeeld aan de gulden snede of de ‘goddelijke verhouding’ zoals ze soms ook genoemd wordt - een verhouding van ongeveer 1 op 1.618. Volgens de formule van de gulden snede is de verhouding tussen twee elementen hetzelfde als de verhouding van hun som tot het grootste van de twee elementen. (zie afbeelding hieronder). Deze verhouding is ook verbonden met de reeks van Fibonacci, een getallenreeks waarbij elk opeenvolgend getal de som is van de voorgaande getallen (0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34...). De Fibonacci-spiraal, die gevormd wordt door de hoekpunten te verbinden van een reeks aaneensluitende vierkanten met zijden die de Fibonacci getallen volgen en zo steeds verder uitdeint (zie afbeelding). De verhoudingen van de gulden snede spelen een belangrijke rol in wiskunde en wetenschap, maar zouden ook terugkomen in de natuur en het menselijke lichaam.

 

'Mona Lisa', Da Vinci en Bored Panda

Vanuit dit idee van berekenbare schoonheid zou deze goddelijke verhouding voor harmonie en schoonheid zorgen. Deze verhoudingen zouden kunstenaars een structuur kunnen geven om hun werk vorm te geven. Zo zou het gezicht van de Mona Lisa van da Vinci passen binnen een gulden snede rechthoek of zouden belangrijke elementen binnen het schilderij de lijn van de Fibonacci-spiraal volgen. Hetzelfde zou gelden voor tal van andere schilderijen, voornamelijk uit de Renaissance, toen kunstenaars heel erg teruggrepen naar ideeën uit de klassieke oudheid. Ook in de ‘School van Athene’ zijn verschillende onderlinge verhoudingen in lijn met de gulden snede. Toch is ook enige nuance nodig. Bij de Mona Lisa is het bijvoorbeeld allesbehalve duidelijk waar de rechthoek precies getekend moet worden. En was dit sowieso wel da Vinci’s intentie of is dit niet eerder projectie achteraf? Je kan immers op tal van beelden zo’n spiraal trekken, zo blijkt uit een korte zoektocht op het internet.

Schoonheid gaat dus al eeuwenlang over de tong bij filosofen en theoretici, maar wat blijft er van al deze ideeën overeind wanneer we de proef op de som nemen?

De proef op de som

Schoonheid gaat dus al eeuwenlang over de tong bij filosofen en theoretici, maar wat blijft er van al deze ideeën overeind wanneer we de proef op de som nemen en in de praktijk gaan kijken naar wat mensen mooi vinden? Geven we echt de voorkeur aan objecten die de gulden snede volgen? Hoe kijken we naar kunst of fotografie? Kunnen we voorkeuren en smaak meten? Waarin verschillen we als mensen van elkaar en waarin zijn we hetzelfde?

Met dit soort vragen mengt de psychologie zich vanuit een nieuwe benadering in de discussie over schoonheid. De link tussen het empirisch onderzoek naar esthetiek en de psychologie is al aanwezig sinds de begindagen van de psychologie als wetenschap. Eén van de grondleggers van experimentele psychologie, Gustav Theodor Fechner (1801-1887), stond namelijk ook aan de wieg van het empirisch onderzoek naar esthetiek.

Door veelvuldig te observeren hoe mensen reageren op iets dat hen gepresenteerd wordt, wou Fechner tot empirisch onderbouwde, overkoepelende factoren komen. In een van zijn proeven presenteerde hij de deelnemers rechthoeken met verschillende verhoudingen en liet hen de rechthoek van hun voorkeur kiezen. Zo wilde hij achterhalen of mensen een voorkeur hebben voor de rechthoek die de verhouding van de gulden snede volgt. Algemeen bleek er inderdaad een voorkeur te bestaan voor rechthoeken met deze verhoudingen of die deze benaderden. Gelijkaardige studies door andere onderzoekers hebben doorheen de jaren echter tot inconsistente resultaten geleid. Het is daarom (nog) niet duidelijk of de methodologie van het onderzoek misschien ook een rol speelt. Mogelijk weegt de volgorde waarin de rechthoeken getoond worden of de oriëntatie ervan ook door in de keuze van mensen. (2) Sommige onderzoekers toonden aan dat er ook onderliggende verschillen zijn tussen mensen. Sommigen verkiezen bijvoorbeeld vierkanten boven rechthoeken. Een bijkomende vraag zou zelfs kunnen zijn of onze smaak hierin doorheen de tijd misschien veranderd is. Met vierkante beelden op Instagram, rechtopstaande stories op sociale media of het breedbeeld- en scopeformaat van films en series, komen we namelijk steeds meer in aanraking met formaten die verder afwijken van de klassieke gulden snede.

© Nathalie Vissers
'Maria met kind en anjer', onbekende meester (3)
Kunst zet delen van onze hersenen in gang die anders enkel in rust of bij zelfreflectie geactiveerd worden.

Moderne wetenschap over een eeuwenoud vraagstuk

In navolging van Fechner bleef een kleine groep psychologen zich buigen over het vraagstuk van onze esthetische voorkeuren. Technologische vooruitgang en kruisbestuivingen met andere disciplines hebben het domein recent echter doen openbloeien. Ook de enorme hoeveelheid reeds beschikbare digitale informatie, bijvoorbeeld het aantal likes van foto’s op sociale media, kan met behulp van artificiële intelligentie doorzocht worden om te kijken of bepaalde beeldkenmerken zoals kleur, visuele complexiteit, ronde of eerder scherpe vormen, meer likes opleveren.

Ook het kijkproces zelf kan nauwkeurig bestudeerd worden  met behulp van oogbewegingsapparatuur. Deze apparatuur wordt bijvoorbeeld door museums en kunstwetenschappers gebruikt om te begrijpen hoe mensen naar een kunstwerk kijken, maar evengoed in de reclamewereld, voor advertenties. Het meet welke elementen onze aandacht trekken, hoe onze ogen heen en weer springen tussen verschillende delen van een beeld of hoe de kijkprofielen van mensen verschillen. (3)

Ten slotte maken hersenscans het mogelijk om beter te begrijpen welke processen en hersengebieden betrokken zijn bij onze beleving van schoonheid. Zo zouden bepaalde gebieden die deel uitmaken van het ‘Default Mode Network’ actief worden bij de kunstwerken waar mensen de meest intense esthetische ervaring rapporteren. Dit is interessant omdat dit netwerk van hersengebieden normaal onderdrukt wordt wanneer we met iets bezig zijn en pas actief wordt wanneer ons brein in een staat van rust is of wanneer we bijvoorbeeld aan het mijmeren zijn of aan zelfreflectie doen. (4) Kunst lijkt dus, op basis van dit onderzoek, een gelijkaardige hersenactiviteit in gang te kunnen zetten.

Antwoorden en nieuwe vragen

Om het eeuwenoude mysterie van de schoonheid te ontrafelen, reikt de wetenschap ons dus inderdaad een aantal interessante bevindingen aan. Verschillende studies wijzen erop dat mensen een duidelijke voorkeur hebben van symmetrie boven asymmetrie, dat we ronde vormen verkiezen boven scherpe en dat we beelden van natuurlijke omgevingen prefereren boven menselijke. Toch blijkt uit deze onderzoeken in de eerste plaats dat onze esthetische waardering een complex kluwen is van allerlei factoren. Hoewel denkers en onderzoekers het zeker zullen blijven proberen, kan schoonheid niet makkelijk in één eenvoudig model samengevat worden. Gulden snede rechthoeken worden zeker niet altijd het meest verkozen, de relatie tussen orde en complexiteit in beelden is allesbehalve eenduidig en ook individuele karakteristieken van mensen, zoals expertise, spelen een rol in onze esthetische voorkeuren. Zo roept elke filosofische definitie, elk psychologisch model en elk experiment weer nieuwe vragen op en is het duidelijk dat het definiëren, begrijpen en vat krijgen op schoonheid, tot op zekere hoogte een mysterie blijft om verder te doorgronden.

____

Meer over informatie het onderzoek van Nathalie Vissers vind je hier.

Referenties

(1) Aristoteles, 'Metafysica'
(2) Green. 'All that glitters: a review of psychological research on the aesthetics of the golden section'. Perception, 24, 937-968 (1995)
(3) Oogbewegingsonderzoek in een samenwerking tussen het laboratorium voor experimentele psychologie (onder leiding van Prof. Dr. Johan Wagemans) en M museum Leuven. Heatmap die toont waar de ogen van bezoekers het langst op bleven hangen bij het bezoekers het kijken naar een digitale afbeelding van het schilderij ‘Maria met kind en anjer’.  (Bron: M Leuven) 
(4) Patricia Vest, 'Beauty and the Brain: The Role of the Default Mode Network in Assessing Aesthetic Appeal' (Pomona Collega, 9/9/2019)