Wat is het concept achter je werk? Gaat het over natuurbehoud?
Mijn werk heeft geen activistische kant, het gaat over de transformatie van een landschap. Wat is ruraal gebied? Wat betekent “platteland” nog in Vlaanderen? En hoe verbeeldt de fotografie een landschap? Ik ben vooral geïnteresseerd in het banale, in veel opzichten betekenisloze landschap. Ik wil er de aandacht op vestigen dat dat er ook is, dat het een plek heeft en dat we die plek moeten verdedigen.
Ik beschouw mijn fotowerk als een heel zachte, stille stem van wat de “natuurlijke omgeving” nog is in Vlaanderen. Ja, het gaat over natuurbehoud, maar ik stel me vooral vragen over onze relatie met de natuur: hoe kunnen we die tonen en wat is het belang ervan. Ik wil de stemmen in de natuur laten horen die niet gerepresenteerd worden door het oog van een documentair fotograaf. Ik beschouw mijn werk als de kleinst mogelijk daad wanneer het gaat over ecologie en bescherming. Maar ik denk dat ook die kleine daden heel waardevol zijn om de connectie met de natuur te maken.
Het is werk dat toch wel een beetje uitleg behoeft en ik neem aan dat je graag hebt dat erover wordt nagedacht. Hoe belangrijk vind je het dat je er uitleg bij kan geven en hoever wil je daarin gaan?
Ik vind dat belangrijk, maar het ding met mijn teksten is dat die heel snel heel fototechnisch en theoretisch worden. Voor mijn laatste boek heb ik eraan gedacht om iemand anders de tekst te laten schrijven, maar ik heb het toch zelf gedaan. De facetten die ik aanraak zijn makkelijker zelf te benoemen.
Wat ik daarom meestal doe als ik een tentoonstelling heb, is daar een workshop aan koppelen waarin ik mijn proces toepas met de mensen die komen kijken. Eigenlijk is dat de makkelijkste manier om toegang te creëren tot mijn werk. Met het landcameraproject heb ik vorige zomer een tour gedaan langs locaties waar ik aan het werken was. Het was een wandeling van zo’n 10 à 15 kilometer met drie camera’s.
Een gat in een boom als camera
Nu we het toch over je landcamera project hebben. Ik vind je idee om holten in de natuur te gebruiken als camera obscura simpel en tegelijk ongelooflijk ingenieus en origineel. Hoe ben je op het idee gekomen?
In dit werk stel ik het werken met een technisch apparaat in vraag. De camera bevindt zich namelijk tussen jezelf en de werkelijkheid. Je kijkt naar iets en er zit tegelijk iets tussen dat de blik medieert. Op een bepaald moment werd dat problematisch voor mij. De Braziliaanse filosoof Vilèm Flusser schreef in zijn boek ‘Towards a Philosophy of Photography’ over dit idee, namelijk dat een camera een mechanisch instrument is dat heel erg stuurt hoe een fotograaf beelden maakt.
Zelf hou ik heel erg van de eenvoud van die oude tekeningetjes van de camera obscura, met dat archetypisch omgedraaide boompje. Ik denk dat ik met zo’n tekeningetje in mijn hoofd naar een boom aan het kijken was met een gat erin en de klik maakte.